Vanaf medio 1943 werden de bombardementen op de Duitse steden en industriegebieden door de Geallieerden geïntensiveerd. Men probeerde zo Duitslands oorlogsindustrie lam te leggen waarmee men hoopte dat de oorlog spoedig tot een einde gebracht kon worden. Duitsland deed echter een tegenzet door overal in Duitsland en de bezette gebieden op zoek te gaan naar bomvrije ruimtes waar de voor de oorlogsindustrie vitale bedrijven konden worden ondergebracht. In Zuid-Limburg werden hiervoor een aantal mergelgroeven "verbouwd" en geschikt gemaakt voor de huisvesting van bedrijven die werkten voor het zogenaamde Jägerprogramm van de Duitse Luftwaffe. De bedrijven produceerden onderdelen voor een nieuw type bommenwerper; de Ju 388. De Duitse plannen konden als gevolg van de geallieerde opmars niet overal worden uitgevoerd, maar een drietal fabrieken kwamen toch nog gereed en waren zelfs korte tijd in bedrijf.